Slangen
Een man uit Bakhuizen ligt op intensive care in Universitair Medisch Centrum Groningen, door middel van een zee aan slangen aangesloten op allerlei tankjes en flessen. De pastoor komt bij hem op bezoek om hem geestelijk een beetje op te krikken. Er zit niet veel leven in de patiënt. Hij kan niet praten. Plots begint hij echter te kuchen, pakt een papiertje en een pen, maakt een paar krabbels en geeft geheel buiten adem de notitie aan de pastoor. Die denkt: dat hoef ik niet te lezen en vouwt het papiertje dubbel. Na een paar tellen geeft de patiënt volledig de geest: einde verhaal. Zijn echtgenote wordt thuis door de geestelijke op de hoogte gesteld van het overlijden van haar man en overhandigt haar het briefje dat hij meegenomen heeft. Ze leest het en valt meteen flauw. De pastoor, die zijn nieuwsgierigheid niet meer kon bedwingen, leest de krabbels: “Halvegare, je staat op de slangen!”