Fryslân Fans:  De Boltjes

Fryslân Fans: De Boltjes

Publicatiedatum: 2 september 2010
Tekst en foto’s: Albert Hendriks – Friesland Holland Nieuwsdienst – www.friesnieuws.nl

Fryslân Fans:

De Boltjes

Anne Boltjes en zijn 5-jarig zoontje Arnold in het maisdoolhof van Veenklooster (tegenover de ingang van lanbouwmuseum De Brink
Anne Boltjes en zijn 5-jarig zoontje Arnold in het maisdoolhof van Veenklooster (tegenover de ingang van lanbouwmuseum De Brink, www.landbouwmuseum.nl)

Toegegeven, de meeste Friezen en toeristen zien liever de zon schijnen dan plensbuien overkomen. Maar er zijn natuurverkenners die malen niet om een drup meer of minder. Je komt ze tegen in Nationaal Landschap de Noardlike Fryske Wâlden tussen Drachten en Dokkum. Daar leiden paden langs boomwallen en drinkplaatsen voor vee je naar romantisch Fries erfgoed, zoals een Drents aandoend brinkdorp, Veenklooster, of een statig museumhuis van een bekende Friese schrijfster, Simke Kloosterman in Twijzel.

Zondag 22 augustus 2010 zag de reporter van Frysk Nijs Anne Boltjes en zijn zoontje Arnold uit Jistrum bij Veenklooster door een akker baggeren, het maïsdoolhof naast landbouwmuseum De Brink. “Wij lopen vandaag het laarzenpad tussen Twijzel en Veenklooster. Mijn vrouw Sonja en de andere kinderen, Matthijs en Gerdina, zijn een beetje achterop geraakt. We wachten ze hier, bij het maisdoolhof, op.”

Nationaal Landschap Noardlike Fryske Wâlden

Typisch voor Noordoost Friesland: door boomwallen omzoomde langgerekte weiden.
Typisch voor Noordoost Friesland: door boomwallen omzoomde langgerekte weiden.

In het meest kleinschalige landschap van Nederland worden lange smalle percelen begrensd door dijkwallen en elzensingels. Daartussen liggen verspreid drinkpoelen voor het vee, vaak in laagtes die in de ijstijd zijn ontstaan. Tussen Drachten en Dokkum ligt het meest kleinschalige landschap van Nederland, de Noardlike Fryske Wâlden (Noordelijke Friese Wouden). De vele smalle, langgerekte kavels zijn ontstaan in de Middeleeuwen bij de ontginning van een voormalig veengebied. De begroeide kavelgrenzen zijn goed bewaard gebleven.

De meest in het oog springende kenmerken van de Noardlike Fryske Wâlden in Noordoost Friesland (Markant Friesland) zijn:
1. Historische landschapselementen: Reliëf in de vorm van dobben en pingoruïnes en de opstrekkende strokenverkaveling;
2. Kleinschalig, groen karakter door de aanwezigheid van hegedijken (houtwallen), elzensingels en bomenrijen.

1. Historische landschapselementen

Het gebied ligt aan de noordflank van het Drents plateau dat ruim duizend jaar geleden bedekt was met een uitgestrekt veenmoeras. De ontstaansgeschiedenis van de Noardlike Fryske Wâlden valt onder meer af lezen van pingoruïnes en verschillende verkavelingsvormen. Uit het voorkomen van vele pingo’s valt af te leiden dat dit plateau door processen in de ijstijden is gevormd.

Pingoruïnes in de Friese Wouden.

Pingoruïnes in de Friese Wouden.

Pingoruïnes in de Friese Wouden.

Pingo’s

Fogelsanghstate in Veenklooster.
Fogelsanghstate in Veenklooster (www.fogelsangh-state.nl)

De naam pingo komt van het Inuktitut, de taal van de eskimo’s, en betekent ‘heuvel die groeit’. Een pingo is een heuvel in het landschap waaronder zich een ijslens bevindt. Pingo’s bestaan daarom alleen in gebieden met een heel koud klimaat. Tegenwoordig vinden we deze pingo’s in bijvoorbeeld Alaska en Groenland. Gedurende het Weichselien, 115.000 tot 10.000 jaar geleden heerste er in Nederland een toendraklimaat. Ook in Nederland kwamen toen pingo’s voor.

Een pingo is anno nu een waterhoudende ondiepe kom omgeven door een ringwal. Dit zeldzame aardkundige verschijnsel is ontstaan doordat de ijslens in de bevroren ondergrond (permafrost) de bodem plaatselijk heeft opengeperst. In het nationale landschap de Noardlike Fryske Wâlden komen 340 komvormige laagten voor die hier dobben worden genoemd. Sommige daarvan hebben nog een ringwal. In hoeverre deze dobben als pingoruïnes zijn te beschouwen is onbekend. Sommige laagten zijn ook uitgegraven om het vee van drinkwater te voorzien. De restanten van de oorspronkelijke pingo’s, uit de ijstijd Weichselien dus, worden pingoruïnes genoemd. Je vindt ze nu terug in het Friese boomwallenlandschap ten zuiden van het brinkdorp Veenklooster, bekend van het gele slot Fogelsanghstate.

De Brink in Veenklooster. Veenklooster is één van de twee Friese brinkdorpen. Het andere is Oudemirdum in Gaasterland.

De Brink in Veenklooster. Veenklooster is één van de twee Friese brinkdorpen. Het andere is Oudemirdum in Gaasterland.

De Brink in Veenklooster. Veenklooster is één van de twee Friese brinkdorpen. Het andere is Oudemirdum in Gaasterland (www.gaasterlandtouristinformation.nl)

In het gebied komen verschillende verkavelingspatronen voor, die goed te herkennen zijn aan de lijnvormige beplantingen op het overgrote deel van de kavelgrenzen. Vanaf de 11de eeuw zijn de Noardlike Fryske Wâlden vanuit de hogere gelegen delen van het Drents Plateau ontgonnen. Evenals in het veenweidegebied is dit in de vorm van lange opstrekkende kavels gebeurd. Wel is hier het veenpakket vrijwel overal reeds lang geleden verdwenen, omdat het gebied werd ontwaterd. Deze smalle, langgerekte kavels uit de Middeleeuwen met een gevarieerde lengte-breedteverhouding van gemiddelde 4 à 5 : 1 zijn hier nog goed bewaard gebleven.

2. Kleinschaligheid

Het landbouwmuseum van Dick en Marjanne van der Zwaag is gehuisvest in een enorme eeuwenoude adellijke boerderij aan de brink in Veenklooster tegenover Fogelsanghstate.
Het landbouwmuseum van Dick en Marjanne van der Zwaag is gehuisvest in een enorme eeuwenoude adellijke boerderij aan de brink in Veenklooster tegenover Fogelsanghstate, www.landbouwmuseum.nl)

De kavelgrenzen worden gevormd door houtwallen, in de Friese Wouden hegedyken genoemd, elzensingels en bomenrijen. Samen vormen ze nog steeds een dicht netwerk, dat nergens in Nederland nog zo gaaf is behouden. In 2006 was in totaal 2.209 km lijnvormige beplanting (87 m/ha) en 868 ha bosjes en houtwallen aanwezig. Bovendien kent het nationale landschap vrij veel verspreide bebouwing: 2% van het oppervlak is bebouwd. Hierdoor is het overgrote deel van het gebied — met uitzondering van de twee meren, de Burgumer Mar en de Leien ten noorden van Drachten — als een groen kleinschalig gebied te beschouwen (72% van de totale oppervlakte).

 

 

Info Noardlike Fryske Wâlden: nationalelandschappen.nl

Info bezienswaardigheden in de Noarlike Fryske Wâlden: www.markantfriesland.nl en www.markantfrieslandroute.nl