Boerenzeilpraam werd populaire loungeboot

Boerenzeilpraam werd populaire loungeboot

Publicatiedatum: 19 juni 2009
Reporter: Albert Hendriks – Friesland Holland Nieuwsdienst – www.frieslandholland.nl

Boer aan het roer

Fryske boerepream erg geschikt voor groepsuitjes

KOUDUM (NL) – Zijn de zeegaande vijfsterren zeilschepen met een lengte van 60 meter en 1.300 m2 zeil het ene uiterste van de Friese vloot, het andere wordt gevormd door de elf meter lange open boerenpramen met een windvanger van maximaal 49 m2. Boeren in het waterrijke deel van Friesland gebruikten deze platbodems in de 19-de en 20-ste eeuw voor het vervoer van koeien, werkpaarden, mest en hooi over ondiep water tussen de boerderij en de weilanden. Nu zitten mensen in het kader van een bedrijfsuitje of toeristen in de kuip met aan het roer een spraakzame schipper, die vaak ook nog boer is. Een tocht met een praam en een boer aan het roer is de meest maagdelijke kennismaking met Friesland.


Fokje en Ygram Ykema runnen een camping en een activiteitenboerderij aan de Aldegeaster Brekken (Oudegaaster Brekken) in Sandfirden, Sânfurd in het Fries.
Klik op foto voor vergroting

Zeilen met een boerenpraam is te vergelijken met skûtsjesilen, de grotere zeiltjalken die in de afgelopen twee eeuwen vooral ingezet werden voor het vervoer van mest en vruchtbare terpaarde voor de onvruchtbare zanderige bollenvelden in West-Nederland en voor vrachtlijndiensten.

Boerenzeilpramen werden gebouwd voor gebruik op Friese binnenwateren naar de wensen van de boer. Die schakelde meestal een plaatselijke werf in, zoals Westerdijk in Terherne en Bijlsma in Warten. Vooral boeren in het waterrijke midden en zuidwesten van Friesland gebruikten de platte vrachtboten om bij hun landerijen te kunnen komen. Als de praam door smalle vaarten moest worden gevaren, gebruikten ze een jaaglijn, net als bij trekschuiten, en een vaar- of duwboom. Eenmaal op een meer of poel kon het zeil worden gehesen.


Boer aan het roer: campinghouder en bootjesverhuurder Ygram Ykema in Sânfurd (Sandfirden), rechts, is één van de Friese boeren die met een zeilpraam tochtjes op de Friese meren maakt.
Klik op foto voor vergroting

De pramen waren aanvankelijk van hout, net als de skûtsjes, maar werden geleidelijk vervangen door ijzeren schepen. Deze waren sneller te bouwen, dus goedkoper, en vergden minder onderhoud dan de houten versies. Na de Tweede Wereldoorlog werden de pramen gemotoriseerd.

De afmetingen van de boerenzeilpraam werden vooral afgestemd op de vele kleine sluisjes in het Friese weideland, sluisjes in de vaarwegen naar de vaak ver uiteenliggende stukken land van een “komelker”, een melkveehouder.

De gangbare lengte van 11 meter, de breedte van 2,80 meter en de holte achter de mast van 0,90 meter maken nu deel uit van de zeilklassevoorschriften, net als een kromme houten gaffel en een vloer van vurenhouten planken zonder veer en groef. Met nog een hele partij voorschriften wordt de klassieke Friese boerenpraam voor het nageslacht bewaard door de vereniging ‘De Fryske Boerepream’.


Klik op foto voor vergroting

Koeien
Een boerenpraam is eenvoudig van constructie en gebouwd op volume en optimale toegankelijkheid voor vee. Door het ontbreken van een versterkend boeisel en dwarsverbindingen is een boerenpraam een tamelijk slap vaartuig. Tijdens het zeilen bemerkt men een zekere torsie, wringende spanning in de romp.

Vroeger ging er één hectare hooi of tien koeien in een praam. De koeien werden dwars op de vaarrichting gezet, om en om met de kop of de kont naar achteren. De hedendaagse Hollandse koe past er helemaal niet meer dwarsover in, omdat die nu langer is dan 2,80 m, de breedte van de praam.

De koeien werden vroeger in de wei met de hand gemolken. Het witte goud werd, soms met hooi en een werkpaard, naar de boerderij en later de melkfabriek gevaren. Tot rond 1900 maakten de boeren nog zelf kaas en boter, meestal in een koele melkkelder onder de woning. Na 1900 werd in bijna ieder Fries dorp van betekenis een coöperatieve zuivelfabriek gesticht, aan het water om aanvoer van melk per praam mogelijk te maken. In de zestiger jaren waren praktisch alle landerijen, mede door samenvoeging in het kader van ruilverkavelingen, goed over de weg ontsloten en daarmee waren de zeil- en motorpramen overbodig geworden. Tractoren met wagens hadden het transport overgenomen.



Klik op foto voor vergroting

Handel
Niet alleen boeren beschikten over pramen. Er waren ook schippers die handelden in mest, turf en hooi. Praamschippers deden vaak zaken met skûtsjeschippers die een ander vaar- en werkgebied hadden dan de praamvaarders. Omgekeerd gebeurde het ook dat skûtsjeschippers spullen verkochten aan de praamschippers die de dorpen en boerderijen aan kleine vaarten en ondiepe plassen konden bereiken.

Wedstrijden
Veel boerenpramen zijn van het toneel verdwenen, maar gelukkig zetten liefhebbers, onder andere boeren en de vereniging ‘De Frsyke Boerepream’, zich in voor het behoud van de oorpspronkelijke boerenpraam. In Friesland varen nu naar schatting nog zo’n 50 oude en 25 recent gebouwde boerenzeilpramen.

Ieder jaar worden in Friesland wedstrijden georganiseerd à la het IFKS-skûtsjesilen, ook in twee klassen. Het maximale zeiloppervlak staat in verhouding tot de lengte en de breedte en bedraagt nooit meer dan 49m² voor de A-klasse of 55 m² voor de B-klasse. In 2008 werd Arend Wisse de Boer ‘Kampioen Fryske Boerepreammen’ met de praam met de veelzeggende naam ‘Den Ael’.

Veilig
Zeilen met een boerenpraam heeft ten opzichte van het zeilen met skûtsjes het grote voordeel dat het zeer veilig is doordat de passagiers niet op de luiken liggen, maar in het ruim zitten. Hierdoor is de afstand tussen de tijdens het zeilen af en toe overkomende giek en de hoofden in een boerenpraam veel groter. Verder heeft men in een boerenpraam meer contact met het water en kan men op plekken komen waar skûtsjes niet kunnen komen. Een praam steekt maar 40 centimeter en dat betekent dat je door de meeste natuurgebieden kunt varen en de leukste bezienswaardigheden en kroegjes kunt bereiken. Zeilen met een boerenpraam is heel basic, ‘t is echt. Ook schoolkinderen, die in een kampeerboerderij verblijven, vinden een dagje praamzeilen machtig. Je bent aangewezen op de wind en een vaarboom, want een motor zit er meestal niet in. Een praamschipper mag in geval van zeiltochten maximaal twaalf passagiers meenemen.


Relaxter kan niet.
Klik op foto voor vergroting

De Fryske Boerepream
Een aantal mensen uit de omgeving van Terherne heeft op 4 april 1996 de stichting “De Fryske Boerepream” opgericht, die in 2002 een vereniging werd. Het doel was om de boerenzeilpraam weer in ere te herstellen. Er werden klassevoorschriften opgesteld om de authenticiteit te bewaken. De club ging met vier pramen van start, inmiddels bestaat het aantal geregistreerde originele pramen uit bijna 50 schepen.

Info: www.frieslandholland.nl
Info: www.campingykema.nl
Info: www.defryskeboerepream.nl